Hoeveel geld kan je veilig uit je vennootschap halen?
- Jolien Lauwens
- 22 sep
- 4 minuten om te lezen
Voor veel ondernemers is het een terugkerende vraag: hoeveel geld kan ik eigenlijk veilig uit mijn vennootschap halen?
Het lijkt eenvoudig want er staat geld op de rekening, dus je kan het toch gebruiken? De realiteit is complexer. De vennootschap is namelijk een aparte juridische entiteit, en niet elk bedrag dat op haar rekening staat, kan of mag zomaar naar jouw privérekening vloeien. Hoeveel je kan opnemen, hangt af van drie invalshoeken: het wettelijk kader, de boekhoudkundige werkelijkheid en de fiscale optimalisatie.

Het wettelijk kader: wat mag je uit de vennootschap halen?
Een vennootschap heeft eigen regels. Je kan geld niet zomaar afhalen zoals bij een spaarpot, maar enkel via wettelijk toegelaten kanalen.
Het meest gekende kanaal is loon. Dat geeft jou als ondernemer een stabiel inkomen en voor de vennootschap is het een aftrekbare kost. Daarnaast bestaan er voordelen van alle aard, zoals een bedrijfswagen, laptop of telefoon, die je privé gebruikt maar die door de vennootschap worden betaald.
Een tweede mogelijkheid is een dividenduitkering. Hier beslist de algemene vergadering om een deel van de winst uit te keren aan de aandeelhouders. Dat kan enkel wanneer de balanstest en de liquiditeitstest positief zijn: de vennootschap moet gezond genoeg blijven om haar verplichtingen te blijven nakomen.
Steeds vaker kijken ondernemers ook naar aandelenopties. Dit is een manier om jezelf of medewerkers te verlonen zonder meteen grote sommen uit de vennootschap te halen. Je krijgt het recht om aandelen te kopen tegen een vooraf bepaalde prijs, en je betaalt belasting op een forfaitaire waarde bij toekenning. De meerwaarde die je later realiseert, is belastingvrij.
Tot slot kan je ook kapitaal verminderen of voorschotten nemen, maar dat is strikt gereglementeerd en fiscaal zelden de meest interessante oplossing.
Boekhoudkundig perspectief: wat kan er in de praktijk?
Zelfs als er winst staat in je resultatenrekening, betekent dat niet dat je zomaar geld kan opnemen. Het verschil tussen winst en cash is cruciaal. Misschien ziet je jaarrekening er positief uit, maar moet je binnenkort nog btw, vennootschapsbelasting of sociale bijdragen betalen. Of misschien heb je geplande investeringen die cash vereisen.
Daarom is het belangrijk om te kijken naar de liquiditeit van je vennootschap. Hoeveel geld is er werkelijk beschikbaar, nadat alle verplichtingen gedekt zijn? Een gezonde buffer is daarbij onmisbaar. Veel ondernemers hanteren als richtlijn dat de vennootschap minstens drie tot zes maanden vaste kosten in reserve moet hebben. Pas wanneer die buffer aanwezig is, kan je veilig extra geld uit de vennootschap halen.
Fiscaal perspectief: wat is interessant?
Zodra je weet wat wettelijk en boekhoudkundig mogelijk is, volgt de vraag hoe je dit fiscaal zo voordelig mogelijk aanpakt. Een loon verlaagt de belastbare winst van je vennootschap, maar is voor jou privé zwaar belast in de personenbelasting en de sociale bijdragen. Het is daarom verstandig om een basisloon te nemen dat voldoende is om je privé-uitgaven te dekken en tegelijk je sociale rechten op te bouwen, zonder te overdrijven.
Dividenden zijn fiscaal eenvoudiger: ze worden belast met roerende voorheffing van dertig procent. Voor kmo’s bestaat er echter de VVPRbis-regeling, waardoor dividenden in sommige gevallen aan een verlaagd tarief van vijftien procent kunnen worden uitgekeerd. Het vergt wat planning en kennis van de voorwaarden, maar het kan een interessante piste zijn.
Voordelen van alle aard zijn vaak efficiënter dan loon. Een elektrische wagen bijvoorbeeld kost je vennootschap wel geld, maar privé betaal je slechts een beperkte belasting op het voordeel van alle aard. Voor zaken die je sowieso nodig hebt, zoals een gsm of laptop, is dit dus een interessante optimalisatie.
En dan zijn er aandelenopties, een kanaal dat in België vaak vergeten wordt. Op het moment van toekenning betaal je belasting op een forfaitaire waarde, die relatief laag is. Wanneer de aandelen nadien meer waard worden, is die meerwaarde volledig belastingvrij. Voor ondernemers die hun vennootschap willen laten groeien zonder meteen grote sommen cash uit te keren, zijn opties een krachtig instrument.
Het fiscale spel draait dus niet om één keuze die altijd de beste is, maar om de juiste mix. Door loon, dividenden, voordelen van alle aard en eventueel opties slim te combineren, kan je je netto optimaliseren en tegelijk de vennootschap gezond houden.
Praktische aanpak: hoe bepaal je wat veilig is?
De theorie is één ding, maar hoe pak je dit nu concreet aan? Het begint met duidelijkheid over je privébehoeften. Bepaal hoeveel geld je maandelijks nodig hebt om comfortabel te leven en gebruik dat als basis voor je loon. Dit geeft je stabiliteit en zorgt ervoor dat je niet elke maand moet rekenen op dividenden of andere inkomsten om rond te komen.
Eén keer per jaar, bij de afsluiting van de jaarrekening, bekijk je samen met je accountant of er ruimte is om dividenden uit te keren. Daarbij kijk je niet alleen naar de winst, maar vooral naar de liquiditeit van de vennootschap. De balanstest en liquiditeitstest zijn hier geen formaliteit, maar een belangrijke check om te vermijden dat je je bedrijf verzwakt door te veel uit te keren.
Intussen kan je bekijken welke voordelen van alle aard logisch zijn in jouw situatie. Zaken die je zowel professioneel als privé gebruikt, laat je best via de vennootschap lopen. Voor de lange termijn kan je plannen met aandelenopties of liquidatiereserves. Zo bouw je op een gespreide manier vermogen op, zonder dat je vandaag onnodig veel belastingen betaalt of je vennootschap onder druk zet.
Het komt er dus op neer een evenwicht te vinden. Je wil jezelf privé voldoende middelen geven om comfortabel te leven en te sparen, maar je wil tegelijk ook de vennootschap robuust houden zodat ze kan investeren, groeien en haar verplichtingen kan nakomen. Dat evenwicht is niet statisch: je bekijkt het elk jaar opnieuw en past je strategie aan de situatie aan.
Conclusie
Hoeveel geld je veilig uit je vennootschap kan halen, is geen vast bedrag dat voor iedereen hetzelfde geldt. Het is een puzzel die rekening houdt met wat wettelijk mag, wat boekhoudkundig kan en wat fiscaal interessant is. Het draait om de juiste mix van loon, dividenden, voordelen van alle aard, aandelenopties en eventueel liquidatiereserves, telkens afgestemd op jouw situatie.
In mijn traject bepaal ik samen met jou stap voor stap hoe je die puzzel legt. Je leert exact hoeveel je veilig kan opnemen, hoe je een gezonde buffer bewaart en welke fiscale keuzes voor jou het meest opleveren. Zo haal je maximaal rendement uit je vennootschap, zonder de continuïteit van je bedrijf in gevaar te brengen, en werk je tegelijk toe naar financiële vrijheid.
Opmerkingen